Granen voor Whisky
Whisky
kan gestookt worden uit een zeer divers aureaal van granen. Het gebruikte graan is doorgaans
afhankelijk van wat er in de streek van de distilleerderij geteeld wordt.
Er
wordt dikwijls veel gewag gemaakt van malt-whisky (malt
= mout ; malt-whisky =
whisky gestookt uit mout). Het is inderdaad zo dat gerst een bepaalde diepte en
zachtheid aan de whisky geeft, meer of anders dan andere graansoorten. De
gerstkorrel bevat ook een enorme hoeveelheid aan enzymen, wat
belangrijk is voor de aanmaak van suikers en alcohol.
In
Schotland en Ierland gebruikt men vrijwel altijd gemoute gerst. Er bestaan 3
verschillende gerstsoorten. Het onderscheid tussen deze soorten heeft te maken
met de wijze waarop de gerstkorrels (de zaden) geschikt zijn op de aar van de
gerst. Zo onderscheiden we twee-rij
gerst (de aar vertoont twee rijen met graankorrels in de aar), zes-rij gerst (zes rijen korrels) en wilde gerst of berre. In Schotland en Ierland gebruikt men vnl. 2
rij gerst.
Het
graan dat het best geschikt is voor de productie van whisky groeit aan de
oostkust van Schotland. De gerst wordt meestal gezaaid eind maart/begin april.
De aarvorming manifesteert zich doorgaans eind juni.
Afhankelijk van de lokale klimatologische omstandigheden wordt er geoogst
tussen juli en september. In Schotland wordt eigenlijk te weinig graan geteeld
om te whiskyproductie volledig te bevoorraden. Daarom wordt er gemoute gerst
geïmporteerd vanuit Engeland. (nota : het is trouwens
ook zo dat er vanuit Engeland gemoute gerst geëxporteerd wordt naar Japan).
Bepaalde
distilleerders (vb. Benromach en Bruichladdich)
maken gebruik van organisch gekweekt gerst. Deze gerst heeft meer tijd nodig om
tot een volwassen plant te groeien, waardoor de kosten stijgen. Dit uit zich dan
weer in een hogere verkoopprijs.
In
Amerika en Canada gebruikt men voornamelijk mais en
rogge als basisgranen voor de whiskystokerij. Het soort whisky wordt bepaald
door de graancombinatie.
Bourbon ontstaat uit een mengsel van maïs
(minimum 51% ,maximum 80%) met rogge, tarwe en gemoute
gerst. De aanvulling met andere granen dan maïs zorgt ervoor dat er een
bepaalde balans in de whisky komt. Indien er toch
meer dan 80% maïs gebruikt wordt dan spreekt men van een Straight Corn
Whisky. Maïs verhoogt het gehalte van zetmeel en proteïnen en brengt
daardoor ook het meeste alcohol per ton op. Tarwe geeft zachtheid, soepelheid
en zoetheid aan een whisky wat resulteert in een andere en honingachtige smaak.
Indien
er minstens 51% rogge in het graanmengsel zit, dan spreekt men van een Straight
Rye Whisky. Rogge heeft een zekere kruiderigheid, soms zelf peperachtig, met accenten van
gedroogd fruit. Verder zorgt het voor een bepaalde zachtheid, een volle
body en niet geringe droogheid, alsook voor een lange en warme afdronk.